H. F. M. Crombag
Autor(a) de Dubieuze zaken : de psychologie van strafrechtelijk bewijs
About the Author
Obras por H. F. M. Crombag
Etiquetado
Conhecimento Comum
- Nome canónico
- Crombag, H.F.M.
- Nome legal
- Crombag, Henricus Florentine Maria
Crombag, Hans - Outros nomes
- Crombag, Hans
- Data de nascimento
- 1935-06-11
- Sexo
- male
- Nacionalidade
- Nederland
- Local de nascimento
- Heerlen, Limburg, Nederland
- Ocupações
- Hoogleraar Rechtspsychologie Universiteit van Maastricht (tot emeritaat in 2000)
vanaf 2000: Honorair hoogleraar in de gedrags- en maatschappijwetenschappelijke bestudering van het recht verbonden aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht - Organizações
- University of Maastricht
Membros
Críticas
Estatísticas
- Obras
- 9
- Membros
- 49
- Popularidade
- #320,875
- Avaliação
- 3.7
- Críticas
- 4
- ISBN
- 12
Dit boek, min of meer een voorloper van Peter van Koppen’s ‘Overtuigend bewijs’, geeft geen reactie op het tanend vertrouwen in recht en rechtspraak, maar biedt, globaal geformuleerd, een glashelder beeld van de problemen waarmee het justitieel personeel geconfronteerd kan worden.
Aan de hand van vijfendertig procesdossiers, waarvan één niet geanonimiseerd, wordt haarfijn uit de doeken gedaan waar het zoal fout kan gaan. Bewijsmiddelen die als bewijs gaan dienen (een hoofdzonde) en vaak in het geheel niet verankerd worden. Falende opsporingsambtenaren, liegende getuigen en verklaringen van deskundigen die vaak zonneklaar niet deugen: toch staat in deze zaken weinig de uiteindelijke veroordeling in de weg !
Het klinkt sensationeel maar is het zeker niet. De schrijvers leveren met dit boek, waarvan reeds de zesde druk is verschenen, een knap staaltje onderzoekswerk. Het is niet zonder betekenis dat de oud-advocaat-generaal bij de Hoge Raad, Leyten, dit een bijzonder boek vond.
Kritisch bezien blijft er van de presumptie van onschuld weinig of niets over, het is een fictie die utopische karaktertrekken heeft. De verdediging staat vanaf het begin van het proces op achterstand: ze wordt beperkt in het oproepen en bevragen van getuigen en heeft aanzienlijk minder voorbereidingstijd. Dit boek geeft daarvan een indringend beeld.
Overigens, de schrijvers benadrukken zulks ook, alle manco’s, slordigheden en fouten in de dossiers hebben in vrijwel alle gevallen niet tot veroordeling van onschuldigen geleid; het had overigens wel -zo leert de praktijk- ‘zomaar’ kunnen gebeuren.
Het is goed dat het allemaal weer eens voor het voetlicht wordt gebracht, dat is hoog nodig !
Over de oorzaken valt veel te verhalen, tijdsdruk, productiestatistiek en noem maar op. Naar mijn mening zijn dit schijnexcuses, de oorzaak ligt waarschijnlijk in het feit dat we te maken hebben met een ernstige fout in onze strafrechtspraak: opsporingsinstanties maken de processen-verbaal en overhandigen die als dossier aan de rechter. Dat dossier bevat de facto ook de veroordeling ! Een veroordeling die de jure alleen tijdens de terechtzitting moet worden vastgesteld. Terugkeer naar het onmiddellijkheidsbeginsel verdient -ondanks organisatorische problemen bij de rechtbank- stevige ondersteuning. (zie ook: Jan Boone in Trouw van 8 juni 2011).
Kortom een boek voor iedereen die de actualiteit wil begrijpen en natuurlijk verplichte kost voor strafrechtjuristen.… (mais)