Carregue numa fotografia para ir para os Livros Google.
A carregar... Aantekeningen over het verplaatsen van obelisken romanpor Arjen van VeelenNenhum(a) A carregar...
Adira ao LibraryThing para descobrir se irá gostar deste livro. Ainda não há conversas na Discussão sobre este livro. sem críticas | adicionar uma crítica
Prémios
Não foram encontradas descrições de bibliotecas. |
Current DiscussionsNenhum(a)
Google Books — A carregar... GénerosAvaliaçãoMédia:
É você?Torne-se num Autor LibraryThing. |
Van Veelen schetst Blondeau als een excentrieke jonge god met grote literaire ambities en een sprankelend retorisch talent. Zijn Blondeau staat er als een heel interessante, beloftevolle man, die de jonge Arjen op sleeptouw neemt. Hun interactie is prikkelend, en deed me aan de beste pagina’s in Mulisch’ Ontdekking van de Hemel denken, en dat is geen klein compliment.
Maar er zit toch ook een ongemakkelijk kantje aan hun vriendschap: hun meester-leerling-verhouding leek me nogal eenzijdig, met Blondeau in de boventoon, zelfs ronduit manipulatief.
Maar dan is er de omgang van Arjen met de plotse dood van Tomas (hij schrijft de voornaam systematisch zonder -h-). Dit zijn de beste pagina’s van het boek: de schok, de onmacht, frustratie, van Arjen en andere vrienden (“er was geen draaiboek”) worden knap onder woorden gebracht. Van Veelen slaagt er zelfs in dit te combineren met een treffende analyse van de keerzijde van de sociale media. Want deze roman heeft tegelijk een hoog essayistisch gehalte.
Over naar de obelisken dan; wat doen die eigenlijk in dit verhaal? Ook dat is een knappe zet van Van Veelen. Hij verbindt zijn (vergeefse) pogingen om de Tomas die hij gekend heeft te reconstrueren, min of meer tot leven te brengen, met een zoektocht naar de verdwenen tombe van Alexander de Grote. Vergezocht? Misschien, maar de link Tomas-Alexander zegt alles over de hoge waardering van Arjen voor zijn overleden vriend. Vandaar ook zijn reis naar Alexandrië, Egypte, waar de tombe zich 7 eeuwen lang bevond, maar al sinds het jaar 400 spoorloos is. De exotische uitstap is meteen ook een queeste naar de figuur van Alexander, en naar wat Tomas potentieel had kunnen worden. En de obelisk is dan de ambigue metafoor voor dat boven zichzelf uitstijgen en tegelijk gedenkteken van de menselijke eindigheid.
Van Veelen heeft deze roman ingenieus gecomponeerd, met afwisselend flashbacks naar zijn studiejaren (toen hij Tomas leerde kennen), hun latere omgang, de heftige rouwscènes en de (erg magere) avonturen in Alexandrië (sterk essayistisch trouwens). De scenes grijpen mooi op elkaar in, en tonen ook de evolutie in het verwerkingsproces van Arjen. En dat alles in een trefzekere, efficiënte stijl, zonder tranerigheid of opsmuk. Dit is literatuur op zijn best. Vergeet de Buwalda’s, de Wieringa’s, en andere prijsbeesten: dit is het échte werk. Alleen spijtig van de wazige zwart-wit-foto’s; die knipoog naar W.G. Sebald had echt niet gehoeven. ( )